5.3 Actief of passief schrijven

Dit voorproefje komt uit les 5 'Zinnen begrijpelijk, aantrekkelijk en bondig maken'.
Je leert wat het verschil is tussen actief en passief schrijven en doet een praktische oefening.

 

De passieve stijl kun je herkennen aan de werkwoorden worden en zijn. Een van beide werkwoorden is dan gebruikt als hulpwerkwoord in combinatie met een voltooid deelwoord:

De woonkamer wordt gestofzuigd.
De woonkamer is gestofzuigd.

Het voltooid deelwoord in deze zinnen is gestofzuigd.
Je kunt beide zinnen als volgt actief maken:

Mijn vader stofzuigt de woonkamer.
Mijn vader heeft de woonkamer gestofzuigd.

Let erop dat zinnen met heeft (hebben) actieve zinnen zijn. Het onderwerp van de zin (mijn vader) doet namelijk iets, of beter gezegd: hij heeft iets gedaan. Het is dus een voltooide tijd, maar wel actief.

In een passieve zin ligt de nadruk op wat er gebeurt met iemand of iets en niet op wie iets doet. Kijk maar naar de volgende voorbeeldzinnen:

De koe wordt gemolken.
De boer melkt de koe.

De eerste zin is passief, omdat het onderwerp van de zin (de koe) iets overkomt. De koe wordt namelijk gemolken. De tweede zin is actief omdat iemand (de boer) iets doet, namelijk melken.

Het zijn allebei prima zinnen, maar een tekst die veel passieve zinnen bevat, heeft een ander effect op een lezer dan een tekst met veel actieve zinnen. Als niet wordt aangegeven wie iets doet, wordt een tekst onpersoonlijk en zakelijk. De nadruk ligt immers op de handeling.

Een zin wordt ook statischer door de passieve vorm. Dat komt doordat het belangrijkste werkwoord van de zin, de persoonsvorm, geen beweging uitdrukt en nietszeggend is. Het gaat dan om de werkwoorden worden en zijn. Je krijgt geen beeld voor ogen als je deze werkwoorden leest. Bij een werkwoord zoals melken krijg je als lezer wel een beeld, waardoor er dynamiek in de zin ontstaat.

Er kleeft nog een nadeel aan passieve zinnen. Het is een indirecte manier van formuleren. Vergelijk de volgende twee zinnen maar eens:

Het besluit wordt uitgesteld door de directie.
De directie stelt het besluit uit.

In beide zinnen is de directie de partij die handelt. In de actieve zin is de handelende persoon het onderwerp van de zin. In de passieve zin heeft degene die handelt een tweederangspositie in een bepaling met doordoor de directie. Daardoor wordt de handeling op een indirecte manier uitgedrukt.

Als de bepaling met door achterwege blijft (Het besluit wordt uitgesteld.), weet een lezer helemaal niet wie de handeling uitvoert. Dan komt het onpersoonlijke weer om de hoek kijken.

Hou wel in de gaten dat de passieve stijl geen verboden stijl is. Je moet dus niet alle passieve zinnen in een tekst zomaar omzetten in actieve. In de volgende gevallen is de passieve stijl prima of ligt die juist voor de hand:

  • Ter afwisseling van actieve zinnen. Een tekst wordt prettiger leesbaar als er tussen actieve zinnen af en toe een passieve zin opduikt.
  • Als de nadruk op de handeling moet liggen. Soms gaat het er alleen maar om wat er gebeurt. Wie dat doet, is niet van belang:
    Het huisvuil wordt woensdag opgehaald.
    Het pakket wordt vandaag bezorgd.
  • Als de handelende persoon of instantie niet bekend is, niet belangrijk is of als je die niet wilt noemen:
    De journalist werd gisteren ontvoerd.
    Er is een storende fout gemaakt.

    In de eerste zin hebben we geen idee wie de ontvoerders zijn. In de tweede zin willen we liever niet vermelden wie de fout heeft gemaakt.

De passieve vorm omzeilen
In een zakelijke tekst kan het lastig zijn om de passieve stijl steeds om te zetten in een actieve. Je weet niet altijd wie de handeling verricht of je hebt al een aantal keer wij of de bedrijfsnaam gebruikt. Een handig middeltje kan zijn om een ander werkwoord te kiezen. Je hoeft de zinnen hiervoor niet rigoureus te herschrijven, ze blijven zakelijk en zijn toch actief. Vergelijk de volgende zinsparen. De eerste zin is passief en de tweede is actief gemaakt door een ander werkwoord te gebruiken:

Leerkrachten worden ingewijd in de technieken van het lesgeven.
Leerkrachten leren de technieken van het lesgeven.

Aan docenten worden tegenwoordig hoge eisen gesteld.
De eisen aan docenten zijn tegenwoordig hoog.

Deze week wordt er begonnen met het project.
Deze week start het project.

Aan de vormgeving wordt extra aandacht besteed.
De vormgeving krijgt extra aandacht.

Er moeten voldoende werkgevers in het onderzoek betrokken worden.
Er moeten voldoende werkgevers meedoen aan het onderzoek.

Scroll naar boven